Inleiding Onderzoek

Na de moord op Theo Van Gogh eerder dit jaar (2 november 2004) is het debat over zowel de Nederlandse als de Belgische multiculturele samenleving weer helemaal gelanceerd. Aan de toog van menig café resulteert dat vaak in verhitte discussies. Dat bepaalde politieke partijen (zowel in België als in Nederland) echter van deze problematiek in verband met immigratie en culturele verschillen zelfs hun paradepaardje hebben gemaakt (en daarmee verkiezing na verkiezing winst maken) toont dat dit debat echter al langer aan de gang is. Slogans als "Eigen volk eerst!" en "Immigratiestop Nu!" gaan al jaren mee, en lijken het tijdens verkiezingsperiodes altijd goed te doen. Dit onderzoek gaat dan ook verder in die richting. We willen aan de hand van een verkiezingsonderzoek de houding van alle kiesgerechtigde Vlamingen ten aanzien van migranten in kaart brengen.

Hoe zijn migranten gedefinieerd in dit onderzoek? Het is belangrijk dit even toe te lichten, aangezien we verplicht zijn een licht onconventionele definitie te hanteren, aangezien ook de enquête waarop we onze analyse uitvoeren dit deed. Migranten zijn verder in dit onderzoek dus vooral de Turkse en Marokkaanse (+ evt. andere moslimlanden) migranten. De 'nieuwere' migranten zoals de Oost-Europeanen en de Centraal-Afrikanen worden niet duidelijk genoemd. Het is belangrijk dit in acht te nemen bij het lezen van deze analyse, aangezien het niet onwaarschijnlijk is dat de houding van de Vlaamse kiezers ten aanzien van verschillende groepen wel eens verschillend zou kunnen zijn.

Vooraleer we kijken hoe het gesteld is met het aandeel migranten in de populatie in Vlaanderen, willen we een onderscheid maken tussen 'traditionele' migranten en 'nieuwe' migranten. Onder traditionele migranten verstaan we Algerijnen, Marokkanen en Turken. Nieuwe migranten zijn echter asielzoekers en politieke vluchtelingen voornamelijk afkomstig uit Oost-Europa en Zwart-Afrika. Omdat het onderzoek dat we behandelen zich enkel toespitst op deze eerst groep van migranten, zal het woord 'migrant' in het verdere werkstuk enkel hierop betrekking hebben.

Enkele cijfers? In 2002 telde de bevolkingsstatistieken van het Nationaal Instituut voor de Statistiek275 233 vreemdelingen in Vlaanderen (4,6% van de Vlaamse bevolking). Het percentage ligt echter hoger in de andere gewesten: 9,3% in Wallonië en 26,6% in Brussel. Voor België ligt dit percentage op 8,2%. Het is echter belangrijk ook enkele andere cijfers te vermelden: 67% van deze vreemdelingen was in dat jaar afkomstig uit EU-lidstaten, en 'slechts' 16% uit Marokko en Turkije. Het eigenlijke aantal migranten volgens de definitie die wij hier hanteren lijkt dus nog mee te vallen. Over het hele Vlaamse grondgebied verspreid is dit inderdaad het geval, maar de vreemdelingen zijn in Vlaanderen geconcentreerd in bepaalde steden. Waar de problemen dus kwantitatief nog meevallen, is de beeldvorming vooral gesteund op de concentratie in enkele stedelijke wijken (Deleeck, 2003: 154-155).

Zijn deze cijfers correct? Ja, maar enkele kanttekeningen zijn nodig. Zoals reeds vermeld valt het leeuwendeel van de 'vreemdelingen' uit de bevolkingsstatistieken van het Nationaal Instituut voor de Statistiek niet onder onze definitie. Ook belangrijk is het dat een relevant deel van de Turkse en Marokkaanse migranten ondertussen de Belgische nationaliteit heeft verworven. Deze 'nieuwe Belgen' worden door het Nationaal Instituut voor de Statistiek niet als vreemdelingen bestempeld, maar vaak wel door de publieke opinie. In de enquête zullen de respondenten dan ook hoogstwaarschijnlijk deze groep gelijkschakelen met de niet-genaturaliseerde migranten. Deleeck zegt: "Al naargelang de 'eigenlijke' immigranten zich assimileren en juridisch Belg worden, en daarnaast nieuwe immigranten zich aandienen zal het aantal juridische immigranten wel gelijk blijven maar het aantal allochtonen onder de bevolking met Belgische nationaliteit toenemen. Dit verloop is mogelijk precies omdat de autochtone Belgische bevolking wegens te lage nataliteit op termijn zichzelf niet instandhoudt." (Deleeck, 2003: 155).

Hoewel de aangereikte cijfers de problematiek van de vreemdelingen enigszins lijken te nuanceren, wordt daar in onze eigenlijke analyse geen rekening mee gehouden. Wij gaan op zoek naar de houding van de Vlaamse kiezer ten opzichte van de (Islamitische) migranten. Onze probleemstelling luidt dan ook:

Hoe staan Vlamingen tegenover migranten en hoe varieert dit naar sociale categorieën?

De sociale categorieën die wij in onze analyse zullen opnemen zijn: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en beroep. Zoals reeds vermeld vertrokken we van een Vlaams verkiezingsonderzoek uit 1995. Uit deze enquête selecteerden we relevante vragen, waarvan we in onze analyse de antwoorden zullen onderzoeken.